#14, november 2023

Op 12 april opende in de Brusselse kunstgalerij Huberty & Breyne een verkoopstentoonstelling met werk van de Franse stripmaker Bastien Vivès. De vernissage gebeurde niet zonder slag of stoot: een menigte had zich voor de galerij verzameld en schreeuwden de aanwezigen toe dat ze “medeplichtig” waren. “Ze moesten zich schamen”, klonk het nog.

Januari 2023 moest een hoogtepunt worden in de carrière van Bastien Vivès. Het wonderkind van de Franse bande dessinée zou tijdens de vijftigste editie van het internationaal stripfestival van Angoulême carte blanche krijgen voor een eigen tentoonstelling.

Wie dit jaar het meest prestigieuze stripfestival ter wereld bezocht, zal echter gemerkt hebben dat er van een expo over de 39-jarige tekenaar uit Parijs helemaal geen sprake was. Van zodra de organisatoren het project bekend hadden gemaakt, regende het klachten en toen daar vrij snel doodsbedreigingen bovenop kwamen, werd de als Dans les yeux de Bastien Vivès aangekondigde expositie afgelast.

De man die met zijn “intelligente, gevoelige en grappige strips” ooit onthaald werd als de “nieuwe prins” van de Franse stripwereld, werd nu beschuldigd van misogynie en het verspreiden van pornografisch materiaal voor pedofielen. Hoe is het zo ver gekomen?

Zomerliefde

Bastien Vivès trok in 2008 en 2009 internationaal de aandacht met zijn veelbekroonde en in verschillende talen vertaalde stripalbum Le goût du chlore. Met het uit spaarzame dialogen, een beperkt kleurenpalet en soepele lijnen opgetrokken verhaal over een jongen die in een zwembad een meisje ontmoet, liet Vivès zich kennen als een gevoelig chroniqueur van de (prille) liefde. Die reputatie deed hij sindsdien alleen maar eer aan met strips als Dans mes yeux (2009), Polina (2011), Une sœur (2017) en recent nog met het op overspelige liefde gefocuste Dernier week-end de janvier (2022).

Vooral met het als Een zus in het Nederlands verschenen Une sœur bewees Vivès op hartverscheurende wijze dat hij zich perfect kan inleven in het complexe gevoelsleven van tieners en jongvolwassenen. Het melancholische verhaal over een zomerliefde is misschien wel zijn beste strip tot nog toe.

De gelauwerde graphic novels van de productieve stripmaker drukken vaak niet alleen ontluikende amoureuze gevoelens, maar evengoed opkomend seksueel verlangen uit. Vivès’ verhalen laten zich kenmerken door een teder in beeld gebrachte lichamelijkheid.

“Bastien Vivès is the new prince of intelligent, sensitive and funny comics”

Vanity Fair

Fijnbesnaard of hondsbrutaal?

Lezers die Vivès vooral kennen als de auteur van die fijngevoelige beeldverhalen zullen zich er wellicht over verbazen dat diezelfde maker nu beschuldigd wordt van het verheerlijken van incest en pedofilie. Een petitie tegen de expo over zijn werk telde al snel meer dan 110.000 handtekeningen en tegen drie strips werd een officiële klacht ingediend omdat ze zouden aanzetten tot het plegen van aanranding van minderjarigen.

Nu is het altijd uitkijken geblazen met cultuurproducten die zouden ‘aanzetten tot’. Een opvoering van Daniel Aubers opera De Stomme van Portici heeft in 1830 naar verluidt de Belgische Revolutie in gang getrapt, maar zulke directe verbanden tussen kunstwerken en menselijke acties zijn veeleer uitzonderlijk, en blijven hoe dan ook moeilijk aanwijsbaar. Het lijkt onwaarschijnlijk dat iemand door het lezen van een stripverhaal plots heel veel zin krijgt om een kind iets aan te doen.

Bastien Vivès

Toegegeven, de strips in kwestie – Les melons de la colère (2011), La décharge mentale (2018) en Petit Paul (2018) – getuigen niet bepaald van enige goede smaak of verfijning. Bastien Vivès blijkt de Dr. Jekyll en Mr. Hyde van de stripwereld te zijn. Enerzijds de bedenker van delicate stripverhalen over opgroeien en verlangen, anderzijds de auteur van grove, vulgaire, obscene en bijna groteske seksuele satire.

Les melons de la colère is een pornografische strip over een extreem rondborstige boerendochter, La décharge mentale is een expliciete incestkomedie en in Petit Paul wordt het bijzonder groot geschapen broertje van de boerendochter uit Les melons opgevoerd in weinig subtiele seksuele sketches. In elk van de drie albums worden kinderen misbruikt.

Op humoristische wijze?

Het kan minstens vreemd, en misschien zelfs choquerend, lijken dat bewust obscene representaties van seks met kinderen uit hetzelfde penseel vloeien dat eerder al gehanteerd werd voor een uiterst bedachtzame portrettering van ontluikende begeerte, maar dat beide artistieke uitingen producten zijn van dezelfde geest hoeft op zich niet te verbazen.

De pornografische werken van Bastien Vivès zijn niet alleen herkenbaar aan de grafische stijl, maar ook aan de thema’s. Net als in zijn veelgeprezen werk, verkent Vivès in zijn gecontesteerde albums machtsverhoudingen, (intieme) relaties  en (verboden) verlangens, alleen doet hij het in de bewuste strips op een perverse en provocerende manier. Of, zoals hij zelf beweert, op humoristische wijze.

Seks, satire en tekenpotloden

Na de annulering van zijn tentoonstelling en sinds de aanhoudende ophef over zijn 18+-werken, heeft Bastien Vivès zich op sociale media verdedigd en verontschuldigd met een geschreven statement. Daarin noemde de auteur, die ook in interviews of op Facebook, Twitter en Instagram weleens grof of provocerend uit de hoek is gekomen, zijn gedrag op sociale media “kinderachtig”.

De buiten zijn stripverhalen eerder onhandig communicerende tekenaar veroordeelde in zijn communiqué pedoseksuele misdaden en de bagatellisering ervan. Zijn onder vuur genomen strips verdedigde Vivès dan weer met het argument dat ze grappig bedoeld zijn. “Ils s’inscrivent dans un genre burlesque humoristique”, zo schreef de auteur. Recent toonde een bepaalde Belgische partijvoorzitter nog maar eens aan wat voor een onbenullige verdediging ‘het was maar om te lachen’ eigenlijk is, maar Vivès stipt niet onterecht aan dat zijn vulgairdere strips passen in een lange (Franse) traditie van even scabreus als komisch tekenwerk.

Rondborstig

Zoals zoveel kleine Franse jongetjes, werd Bastien Vivès groot op een dieet van brutale satirische striptijdschriften en manga. Vivès leerde van magazines als Fluide Glacial en van daaraan gelieerde auteurs als Gotlib en Édika dat seks, satire en tekenpotloden een prima combinatie kunnen zijn, en dat vrouwen in komische strips grotesk rondborstig dienen te zijn.

Al is het ook goed mogelijk dat Vivès zijn ideeën betreffende de borstomtrek van getekende vrouwenfiguren gehaald heeft bij de in Frankrijk enorm populaire Japanse stripreeksen. Knipogen, inclusief een klassieke portie tentakelseks, in Les melons de la colère en Petit Paul lijken te suggereren dat minstens een deel van de verknipte seksualiteit ook zijn oorsprong in die hoek vindt.

En Vivès knipoogt wel vaker in zijn onfatsoenlijke werken. Sommige gaan vergezeld van ludieke reclames voor onbestaande producten, terwijl andere aangekondigd worden met fake quotes van Honoré de Balzac of Ludwig van Bitehoven (sic).

De titel van Les melons verwijst naar Les raisins de la colère, de Franse vertaling van John Steinbecks roman The Grapes of Wrath, en de cover refereert aan Christina’s World, het iconische schilderij van de Amerikaanse kunstschilder Andrew Wyeth. De verschillende korte verhaaltjes in Petit Paul krijgen elk een eigen titelblad in de stijl van Tiny, de Belgische kinderboekenreeks die ook weleens kritiek kreeg omdat illustrator Marcel Marlier het achtjarige titelpersonage wel heel graag in haar onderbroekje tekende.

Vivès lijkt zich in ieder geval heel bewust van de tradities waarin zijn werk past. Net als zijn gerespecteerde graphic novels hebben zijn bekritiseerde stripverhalen een uitgesproken grafische stijl. Er is op geen enkel moment sprake van een fotorealistische weergave van de werkelijkheid. Deze stripverhalen doelbewust framen als kinderporno is de waarheid geweld aandoen. Zowel Les melons de la colère als La décharge mentale en Petit Paul bevatten overduidelijk satirische elementen. Dat ze humoristisch bedoeld zijn, lijdt weinig twijfel.

De discussie rond het werk van Bastien Vivès is in essentie een discussie over de grenzen van de artistieke vrijheid. Die is, in tegenstelling tot wat we graag geloven, hoe dan ook niet absoluut.

Artistieke vrijheid

De vraag is natuurlijk of er nog zoveel te lachen valt. Zowel tradities als ons gevoel voor humor veranderen met de tijd. Tiny draagt inmiddels een jeansbroek en onze satire lijken we tegenwoordig iets minder rauw te lusten dan vijftig jaar geleden. In die zin is het jammer dat zowel Vivès als zijn uitgever in hun verdediging van ’s mans grovere werk voluit de kaart van de humor trokken. Het argument dat het maar om te lachen was, verliest veel kracht wanneer het geconfronteerd wordt met de oorverdovende stilte van de lezers.

Vivès had ook kunnen aanvoeren dat hij een kunstenaar is en dat hij de dingen die hem bezighouden, zijn (verboden) fantasieën of zijn meest obscene verzinsels, moet kunnen uitdrukken op de manier die hij verkiest. Of dat nu in zachtmoedige en algemeen aanvaarde of juist in bewust provocerende, choquerende en moeilijker verteerbare verhalen is.

Ruimte voor interpretatie

De discussie rond het werk van Bastien Vivès is in essentie een discussie over de grenzen van de artistieke vrijheid. Die is, in tegenstelling tot wat we graag geloven, hoe dan ook niet absoluut. Sommige zaken worden nu eenmaal door de wet begrensd. Je mag geen mensen of dieren mishandelen, ook niet als je het kunst noemt. Je kunt niet iemand vermoorden en het een performance noemen. Filmpjes of foto’s van kindermisbruik vallen, volkomen terecht, niet onder artistieke vrijheid.

Voor alle duidelijkheid, Vivès maakt zich aan geen van die dingen schuldig. We kunnen het ziekelijk of walgelijk vinden, maar de fantasie koesteren om een geslacht van 80 centimeter te dragen, om dieren of kinderen te misbruiken of om door een demon in je kontgat geneukt te worden is niet verboden. Via tekeningen, schilderijen of literaire teksten uitdrukking geven aan zulke fantasieën is dat ook niet. Toch niet in België.

In Frankrijk is er iets als l'article 227-23 du Code pénal waarin staat dat de representatie van seks tussen volwassenen en minderjarigen bestraft kan worden met vijf jaar cel en 75.000 euro boete. Een arrest van het Franse Hof van Cassatie uit 2007 verduidelijkt bovendien dat ook “onechte beelden die een denkbeeldige minderjarige afbeelden, zoals tekeningen of afbeeldingen die het resultaat zijn van de transformatie van een echt beeld” onder genoemde wet vallen.

Verdedigers van de vrijheid van meningsuiting en de artistieke vrijheid die daarmee beschermd wordt, zijn echter van mening dat er dan nog steeds ruimte voor interpretatie is, en dat we bij de beoordeling van een artistiek werk rekening moeten houden met het realiteitsgehalte en met de intenties van de auteur.

Werkelijkheidsgehalte

Wat het werkelijkheidsgehalte betreft, is Glénat, de uitgever van Vivès’ meest controversiële strip Petit Paul duidelijk. De groteske en buitensporige stijl en inhoud laten volgens hem geen twijfel bestaan over het onrealistische karakter van het verhaal. Iets wat grotesk, gestileerd en onrealistisch is, kan echter nog steeds opwindend zijn, en zelfs bedoeld zijn om op te winden. Ook voor tentakelseks bestaat een publiek.

De precieze intenties van een auteur achterhalen is steeds een ingewikkelde oefening, maar Vivès heeft er in interviews wel al naar gehint. Zo zei hij over Les melons de la colère ooit dat hij het geschreven heeft voor het kind dat het vindt in de kast van zijn vader. In zijn meest recente ‘respectabele’ strip Dernier week-end de janvier, over een striptekenaar die op het festival van Angoulême een affaire beleeft, zegt een van de personages dat de negende kunst “een kunstvorm voor kleine gekwetste jongetjes” is.

Het is moeilijk vol te houden dat Vivès’ strips helemaal niet bedoeld zijn om op te winden, maar veel meer dan voor geile pedofielen lijken ze in de eerste plaats voor die jongetjes bedoeld. Het verbodene draagt aan die opwinding alleen maar bij.

Het maakt zijn verdediging dat die werken niet door minderjarigen gekocht kunnen worden wel een tikkeltje hypocriet. Voor online pornografie moet je ook achttien jaar of ouder zijn, maar die regel is doorgaans met een simpele muisklik te omzeilen. Vivès’ 18+-werken, die in Frankrijk inmiddels in verscheidene winkels geweerd worden, zijn via het web overigens even eenvoudig te verkrijgen.

Een heleboel vragen

Wat de zaken nog ingewikkelder en de verontwaardiging nog groter maakt, is dat Bastien Vivès niet alleen de auteur van (braaf én stout) werk voor volwassenen is, maar dat hij, met bijvoorbeeld Lastman, ook strips tekent die wel expliciet op tieners gericht zijn.

In principe moeten we al die werken afzonderlijk beoordelen, maar in de praktijk is het nooit zo eenvoudig. Wat overblijft van de zaak Vivès, zijn vooral een heleboel vragen, met als rode draad de grenzen van de artistieke vrijheid. Het tekenen van kindermisbruik is geen kindermisbruik. Je kunt je afvragen waarom iemand het doet en voor wie, maar het is belangrijk om het onderscheid te maken. Het tekenen van kindermisbruik is ook niet hetzelfde als kindermisbruik goedkeuren of goedpraten.

We kunnen als samenleving via verscherpingen van bepaalde wetten beslissen om elke vorm van het afbeelden van seks met minderjarigen te verbieden, maar dan moeten we ook aanvaarden dat het gerecht erover beslist.

Zelfs als bepaalde werken of tekeningen van Bastien Vivès als strafbaar werk beoordeeld zouden worden, dan verdient hij nog steeds de vrijheid om zijn ander werk te maken en promoten. Een samenleving die toelaat dat een digitale meute er via doodsbedreigingen in slaagt om een tentoonstelling te laten annuleren, is wellicht gevaarlijker dan een samenleving die toelaat dat mensen hun ziekste fantasieën met potlood en papier uitvoeren.

Bastien Vivès