2019 nr. 1

Theatermaker voor drie weken

Terugblikkend was het inderdaad een nogal gewaagde openingsscène. Een opgedofte man met gestifte lippen kwam op in glinsterende avondjurk, het borsthaar krulde weelderig uit zijn diepe decolleté. De dokter, achteraan op de scène in lange witte jas, trad naar voren met een gouden lepeltje in de hand. “U mag uw jurk omhoog trekken”, zei hij, en met het gouden lepeltje woog de dokter nauwkeurig de eensklaps zichtbare teelballen van de drag queen.

Simon Bellens

Simon Bellens

Toen Aurélie: een liefdesverhaal – het eerste stuk dat ik schreef voor het Leuvense studententheaterfestival (IFTF) – in première ging en deze woorden vlees werden, reageerde het publiek dubbelzinnig. Met dank aan de al dan niet spreekwoordelijke ballen van Mick van Plateringen; zijn naam mag genoemd.

Het was ons menens met onze aanmatigende ambitie. Wij wilden onszelf niet presenteren als een groepje studenten dat ook eens van de scène mocht proeven, maar wel onverholen als de avant-garde van de podiumkunsten. De studentenkrant beloonde ons met de hoofdprijs. Het oudste jurylid van het festival raadde de studenten dat jaar af om nog zelf stukken te schrijven.

Van een ouderwets Vlaamse klucht tot expressionistisch danstheater: in die jaren betrokkenheid bij het Leuvense studententheater heb ik een waaier aan ambities gezien. Sommigen speelden op de beloken lach, in de hoop de brede kennissenkring te vermaken en voor een degelijke omzet van de geïmproviseerde bierbakkenfoyer te zorgen. Anderen mikten hoger: een gedurfde gooi naar onversneden artistieke roem. Voor de bewerking van Arcadia, een onheilspellend lang en complex stuk van de Britse auteur Tom Stoppard, lieten de letterenstudenten kilo’s zand aanleveren om het podium minimalistisch te bedekken.

Wat is de maat van het studententheater? Hoe hoog moet de lat liggen? Ongetwijfeld gelden hier andere criteria dan voor het professionele circuit, maar ik heb me altijd geërgerd aan de makheid van sommige studentengezelschappen. Is het studententheater echt de plek voor een goedkope klucht? Wij zijn toch de kritische luis in de pels van de heersende orde? De nieuwe relschoppers die een vrijere wereld aankondigen? Is het voldoende om onderling plezier te hebben, zoals studentenkringen soms beweerden, of mag je ook artistiek wat verwachten? In die trant schreef een recensent in de studentenkrant ooit een zin die velen is bijgebleven: “Je kan de lat zo laag leggen dat je erover struikelt.” “Een goede grap is zilver, waaghalzerij is goud”, recenseerde ik zelf.

Niets is heerlijker dan de lat waanzinnig hoog te leggen, en jezelf – jong en hoogmoedig – voor een week of drie theatermaker te wanen. Ode aan de hoogmoed van de jongvolwassenen, het is een bron van veel durf en niet zelden van ongepolijste schoonheid.

Wij zaten na de première op de trappen van het Leuvense Openbare Entrepot voor de Kunsten (OPEK) en keken uit over de vaart. Ik heb me laten vertellen dat sommigen onder ons later nog zijn weergekeerd. Om naar het water te kijken en de geur van de coulissen te ruiken.

Simon J. Bellens

Nieuwsbrief OPENDOEK

Blijf je graag op de hoogte van wat er leeft binnen het (amateur)theater? Schrijf je dan in op de nieuwsbrief van OPENDOEK.